8 Moeder met hoed

– Wat voor weer wordt het, denk je?

Mijn moeder stond voor de spiegel haar haar te kammen. Ik stond voor het raam. Ze maakte lange slagen door het uitdunnende donkere Franse haar.

– Mijn haar wordt zo dun, er blijft niets van over. Hoe moet dat toch?

Hier en daar verschenen haar eerste witte haren in een zee van zwart.

– Nou, wat zie je? Schiet een beetje op, ik ben nog lang niet klaar.

Mijn moeder had altijd haast, dus dat was geen nieuws, maar ik had geen idee wat voor weer het zou worden, hoe lang ik ook naar deze grijze lucht keek.

– Nou eh, hier en daar een bui? Het is nogal grijs, ma. ‘t Is net je haar. Ik zie nergens zon. Het kan zo gaan regenen, maar het kan ook uitblijven. Dit was het weer. En dan nu de waterhoogten. Grave beneden de Sluis, plus drie.

Mijn moeder kon er niet om lachen.

– Ja, ja, ga nou maar, je moet je ook nog omkleden toch, of wou je zo gaan?

Ze draaide zich om, wierp een korte blik op mijn outfit en daarna naar buiten.

– Het klaart wel op straks. Wil je dat lichte jasje even voor me pakken? Het hangt in de blauwe kast.

– Welk lichte jasje? Je hebt er drie.

– Dat witte jasje met die blauwe knoopjes. Het trekt wel op. Tegen de tijd dat we er zijn is de zon er al door en dan wil ik niet met dat wollige jasje in de weg zitten. Hier, hang dat maar terug. Nou, komt er nog wat van, ik heb niet de hele dag de tijd.

Ik liep naar de voorkamer en opende de blauwe kast. Hier hingen al haar nette kleren. Prachtige zomerjurken, mantelpakjes, “deux pièces”, haar bontjas, waar ik zondags in de kerk tegenaan droomde en ander kleren die ik niet goed kon thuisbrengen. Ik zocht het lichtste jasje en nam het weer mee naar de achterkamer. Er zaten drie blauwe knoopjes aan.

– Ja, hang het maar over die stoel, ik ben nog niet zover.

Ze pakte haar donkerbruine knot, drukte die schuin achter op haar hoofd en met grote aandacht legde ze haar haar er omheen. Zo was het weer mijn moeder.

– M’n hoed.

Ik gaf haar de hoed aan, die op tafel lag. Een lichtbruine gevlochten hoed met een open structuur, een brede rand en een zomerse uitstraling. Ze zette hem behoedzaam op haar hoofd, als was het de landing van een buitenaardse vliegende schotel. Houston, we got…

– Speld.

Ze pakte de hoedenspeld van mij aan en klemde die tussen haar lippen. De hoed werd verder in positie gebracht. Toen pakte ze de speld van haar lippen en stak hem een één keer door hoed en haar en knot. Nu zat alles vast op het hoofd van mijn moeder. Ze keek nog eens vorsend in de spiegel. Toen ontspande haar lijf en haar blik.

– Dat jasje kan ik nu nog niet aantrekken. Eerst maar een kopje thee. Ga je vader waarschuwen. We gaan zo weg. Hij moet wel een stropdas aan.

Ate Vegter, 26 juni 2015

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s