Vanmiddag was het er opeens. Het viel over me als een ontbijtlaken. Ik voelde me leeg en rustig. Ik voelde me niet gelukkig of nieuwsgierig of dof. Niet moe of verveeld of enthousiast of teleurgesteld of lief of boos of geïnteresseerd. Ik voelde eigenlijk niks, iets wat misschien over je kan komen als je te lang in het bos hebt gezeten, maar ik zat gewoon even in de auto. En toen was het weer weg.
Nou moet ik zeggen dat ik net vier weken vakantie achter de rug heb, waarvan twee in België, waarvan een paar dagen in Frankrijk, dus dat kan een rol spelen. Verder zijn we vorige week uitgebreid naar de sauna geweest en daarna voelde ik me ook al heel ontspannen, maar ontspannen is nog een heleboel meer dan niks. Daarnaast, het houdt niet op, heb ik vannacht heel lang en goed geslapen. Dat helpt ook. Dat komt wellicht, maar hoe belangrijk is dat dan nog, omdat we sinds maandag niet meer eten en drinken. Nou ja, nog wel een beetje, maar in principe niet meer. We eten alleen nog voor acht uur ´s avonds en drinken alleen drank zonder alcohol, dus dat stelt eigenlijk niks voor. Ik dacht eigenlijk dat je behoorlijk ging trillen als je geen alcohol meer zou drinken, wist ik veel, maar dat valt reuze mee tot nu toe. Het is nog maar de tweede dag dus er kan nog van alles gebeuren, maar ik voelde me vanmorgen bijvoorbeeld gelijk al fris, nou dat is echt lang geleden. Het is helemaal niet moeilijk om niet te drinken. Dat wordt het pas als je wel weer gaat drinken. Ik hoorde Jeroen Pauw laatst zeggen dat je pas een alcoholist bent als je stopt met drinken, kijk, denk daar maar eens over na, ik zou het niet hebben kunnen verzinnen, zo waar is het.
Echt moeilijk is het niet. Stoppen met roken vond ik echt veel moeilijker, maar dat heb ik wel heel vaak gedaan en dan wordt het toch wel gemakkelijker op den duur, want je traint jezelf ook ongemerkt, dat begrijpt iedereen.
Nee, de crux van het gemak zit hem in het feit dat ik alleen maar hoef over te schakelen op de genen van mijn moeder: zij weet hoe het hoort, ze is sober, beheerst, onder controle en dan ondanks alle stress en zenuwen toch nooit naar de fles grijpen. Dat is mijn moeder en dan nog altijd zingen ook. En ik besta dus voor helft uit mijn moeder zeg maar, dus het is een kwestie van de juiste helft aanzetten. Mijn vader is een levensgenieter en een bon vivant en een filosoof, dus als ik per ongeluk weer op hem overschakel, want ik ben ook voor de helft mijn vader, ja, dan zitten we zo weer te lullen over van alles met een glas wijn in de hand en roggebrood met oude kaas op tafel. Dat gaat natuurlijk niet. Dan maar de moedermodus aanzetten met zorgen over wat er allemaal nog moet gebeuren en heb je je tanden gepoetst en je nagels schoongemaakt en je haren gekamd en je huiswerk gemaakt. Je ziet er dan na een tijdje veel beter uit en je steekt er nog wat van op ook als je dat allemaal doet. En je drinkt niet – en daar gaat het nu even om. Proost pa, ik ben zo terug.
Ate Vegter, 5 augustus 2015