Het belooft een prachtige dag te worden en de hele ochtend ziet het ernaar uit dat die belofte ook vervuld zal worden. We weten dan nog niet in welk een klein drama deze dag zal eindigen. Maar zover is het nu nog niet. Het is vroeg in de morgen en er is geen vuiltje aan de lucht, geen wolkje zelfs. Het is stralend weer en het is in de tuin bijna beter dan binnen. Sterker nog, het is heerlijk weer om in de tuin te zitten en ik lees de krant en geniet van de koffie wanneer de eerste berichten binnensijpelen:
– Hij komt… heel langzaam
En even later:
– Het is begonnen…
Dan weten we wat ons te doen staat en Sofieke en ik stappen op de fiets en spoeden ons naar de bakker voor een croissantje en een Halloween-cupcake. We fietsen door naar de Langebrug, die vol staat met mensen. Hij steekt al half uit de loods van Hakvoort. Het is een prachtig gezicht. Een jacht met vier verdiepingen, groter dan de hele Middendam, hoger dan de daken, gemaakt in Monnickendam en klaar om de wereldzeeën al partyend te veroveren. De tewaterlating gaat langzaam maar toch ook zeker en even later ligt het gevaarte aan de kade alsof er niets aan de hand is:
– Nieuw bootje buurman?
– Ach ja, je moet toch wat hè, leuk voor in het weekend.
Wij gaan weer verder want we willen nog wat overhemden kopen, en servies voor in de caravan en natuurlijk een skelettenpakje voor vanavond. En doen we dan een heksenneus of een vampierengebitje. Het lijken allemaal eenvoudige dilemma’s, maar ze duiken de hele dag op en plotseling blijkt er dan toch een misverstand op te duikelen en moet de neus geruild.
– Ik wil niet als heks!
Dat is tenminste duidelijke taal voor een skelet.
Dan even tijd om in de tuin te zitten. De zon staat laag maar heeft een onvermoed prettige kracht en het is heerlijk om weer even met Dylan Thomas alleen te zijn: Er zullen vrouwen zijn, die wenken zonder te bewegen, achter een kop koude koffie; oude anonieme mannen met snuif op de wangen, bevend achter hun thee; rustige mannen, die niemand verwachten van de treinen waar zij verlangend ieder uur op wachten…
O, kon ik maar zo schrijven, maar het lezen ervan is ook een groot genot, dat moet ik niet vergeten. Dan dringt de tijd naar de middag is het tijd voor de boodschappen, zoals brood en wijn en ham en kaas en al die andere zaken die vacuüm verpakt ons leven zo aangenaam kunnen maken.
Thuisgekomen loop ik tegen twee meisjes aan die de catwalkmodellen maat 34 verre overtreffen: het zijn echte skeletjes en ze vragen om mijn bewondering met een grijns van hun David-Bowietanden. Ik schrik ervan en dat is precies de bedoeling. We eten een hapje bloemkoolrijst en dan is het tijd om te vertrekken. We gaan naar de kerk, omdat daar het vertrekpunt van de Halloweenoptocht is. We staan een half uur in de rij en besluiten dan niet om de kerk maar voor de kerk langs aan te sluiten in de rij. Dat scheelt een uur wachten, hoewel ik dat niet zeker weet. Hierin schuilt geen kritiek, maar toch wel een kleine aanbeveling voor de organisatie volgend jaar meer gespreid te laten vertrekken. Maar ach, laat ik me niet met dat soort trivialiteiten bezig houden. Sofieke, die de hele middag iedereen bang heeft gemaakt met haar gebitje en geraamtejurk, trekt nu zelf steeds bleker weg in het optrekkende maanlicht. De Joodse begraafplaats is al een onoverkomelijke hindernis en als we na de engste steeg van Monnickendam terecht komen bij Slagerij Afslagter met vingerfood en beenham, die ter plekke afgezaagd wordt, heeft ze het niet meer en weet ze nog maar één zin uit te brengen:
– Ik wil naar huis, mama.
– Vind je het niet leuk meer?
– Mmmee, ik wil naar huis, papa, ga je mee?
We proberen het nog even maar nemen dan de afslag naar huis en verwennen ons daar met chips, limonade en wijn. Het was even een drama, maar nu is alles weer goed. Buiten jankt een sirene, maar die is gelukkig niet voor ons. Even later druppelen de volhouders ook binnen en wordt het helemaal gezellig met de kids op de bank en de ouders aan de drank.
Ate Vegter, 31 oktober 2015