163 Moeder – 4

We worden in de stroom opgenomen. Mijn moeder groet de meeste mensen, maar maakt geen praatje. Dat is voor na de kerk. Als we naar binnen gaan voel ik de warmte en ik voel de blikken in mijn rug als we door het gangpad naar voren lopen. Onze bank is bijna leeg. Alleen mijn broers zitten in het midden braaf naast elkaar. En op de hoek zit een jong stel. We schuiven er een voor een langs naar onze plaatsen. Ik weet dat je in de kerk met je gezicht naar de mensen toe langs iemand moet schuiven. Dat is beleefd. Als de ander ook beleefd is zal hij of zij half opstaan, zodat je gemakkelijker langs de knieën kan. Het jonge meisje en haar vriend zijn beleefd. Dan zit ik opeens naast mijn moeder. Ik laat mijn benen zachtjes slingeren. Als iedereen zit buigt mijn moeder licht naar voren, al haar kinderen links en rechts met de ogen aftastend. Dan zit zij weer kaarsrecht. Ik nestel mij opnieuw in haar bont en kijk de kerk rond. Het warme groen en rood van de lambrizering en de kansel. Het glas-in-lood in de verschillende ramen: de zaaier, Elia op zijn vurige wagen, de aankondiging, laat de kinderkens tot mij komen, de woekeraars die de tempel uit geslagen worden, Golgotha, hemelvaart, de jongste dag met de open graven. Acht voorstellingen waarvan er vier ’s morgens en vier ’s middags door de zon overgoten worden. Daarachter de winkels van Witteveen, de Hema en Fokkelman. Geef Fokkelman de ruimte, lijkt de zaaier te willen zeggen.

Twee deuren links en één deur rechts van de kansel. Alle drie donkergroen met een rode bies. De meest linkse deur wordt nooit gebruikt. Alleen heel af en toe door de koster. Uit de rechter deur zullen straks de dominee, mijn vader en de andere ouderlingen en diakenen komen. Een van de ouderlingen geeft dan de dominee een hand voor deze de kansel opgaat. Soms geeft mijn vader de dominee een hand. Dan voel ik warme trots en soms is het dan net of ik mijn moeder vlak naast mij heel licht hoor zuchten. Alsof ze onhoorbaar haar keel schraapt.

De middelste deur mag je alleen gebruiken als je naar de WC moet. Dat mag alleen als je heel nodig moet. Soms probeer ik heel nodig te moeten.

Het orgel speelt en mijn moeder neuriet af en toe zachtjes mee. Ik kijk naar de mensen voor mij en draai mij om. Kijk dan snel weer voor mij als ik recht in de ogen van een bekende kijk. Ik hou niet van oogcontact. Ik ben liever op mijzelf. Ik zit naast mijn moeder en dat is genoeg. Meer hoeft niet. Ondertussen zijn steeds meer mensen binnengekomen. De kerk is nu bijna vol. Ik kijk naar het bord links van de kansel, waarop staat aangegeven wat we vandaag zullen zingen en lezen. Ps 33:1 om te beginnen: Zingt vrolijk, heft de stem naar boven… Ik ken hem uit m’n hoofd, want het is mijn lievelingspsalm. Hij gaat over muziek maken en zingen. Ik probeer hem in mijn hoofd te zingen, maar het is moeilijk de melodie vast te houden als het orgel wat anders speelt, zoals nu.

Ate Vegter, 3 december 2015

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s