Het is al even geleden. Ik ben een jaar of negen. We staan in de tuin van het huis aan de Schiebroeksesingel in Rotterdam. We wonen er net een jaar of twee. Mijn zusjes zijn ongeveer vijfien, dertien en drie, mijn broer is zeventien en mijn moeder is 46. Ik heb nog twee broers, maar die staan niet op de foto. Ik weet ook niet precies hoe oud iedereen is, want ik weet niet wanneer de foto genomen is. Ik denk in het voorjaar van 1963. De bomen zijn nog kaal en het is nog fris, gezien de kleding. Maar het is ook niet zo heel erg koud want ik heb nog twee foto’s die op deze dag genomen zijn. Op de ene foto staan we op het witte bruggetje en houdt mijn broer mijn zusje over de reling. Zij hangt aan zijn armen boven het water. Op de derde foto zijn we aan het sjoelen, buiten. Zo koud zal het dus niet geweest zijn. We leven in een volstrekt andere tijd en toch voelt het helemaal alsof er niets veranderd is. Wij zijn het en niemand anders. Er is geen enkele twijfel. Dit is nog steeds wie wij zijn. De wereld is zwart-wit, maar ik kan me niet herinneren dat ik ooit in een zwart-witte tijd geleefd heb. Waarom is alles zo anders? Door de techniek van de fotografie? Door onze houding? Onze kleding? De kleren zien er niet meer uit, maar destijds is dit het mooiste wat we kunnen verzinnen om aan te trekken. Het is zondag, meen ik te kunnen zien. Het is nog een onschuldige wereld, met spanningen die toegelicht worden in ‘De toestand in de wereld’ door G.B.J. Hilterman. Kennedy is president van de Verenigde Staten, Juliana is Koningin en Bernhard weet nog van de prins geen kwaad. Ik zit in de vierde klas van de lagere school en de cijfers zijn nog goed. Van puberen is nog geen sprake. Er is iets met mijn broer, zijn armen zijn te lang of zijn mouwen te kort, maar ik weet niet of mijn moeder daar iets over zegt. Mijn zusje is in ieder geval niet geïnteresseerd en heeft haar eigen gedachten. Mijn oudste zusje heeft wel belangstelling en de jongste wil verder met touwtje springen. Ik sta erbij als een amechtige aap die iets roept wat niemand hoort. Ik vraag mij af wie de foto genomen heeft. Het gezelschap staat niet echt mooi in het midden, dus ik noem liever geen namen, maar heb wel een idee. Het is in ieder geval iemand die niet op de foto staat, maar dat vermoedde je al, vermoed ik.
Ate Vegter, 23 maart 2017
Mooiste zin: Een amechtige aap die iets roept wat niemand hoort. Andere tijden, dat wel, maar mooie herinneringen, dankzij de foto’s en dankzij jouw verhalen. Merci Beaucoup mon frere!
LikeGeliked door 1 persoon