Ik heb een afspraak voor een assessment-gesprek. Dat is altijd spannend en ook leuk, want zoiets gaat dan over waar je staat en wat je talenten en ontwikkelpunten zijn – denk ik. Zo tegen het einde van mijn loopbaan heb ik bedacht dat het misschien ook wel leuk zou zijn om met al die schrijverij nog iets te verdienen als ik straks met pensioen ben, want dat komt er harder aan dan je denkt – denk ik.
Ik heb de afspraak om 13.00 uur in 2 E 32 H8V of zoiets. Ik heb een vermoeden dat dat op het stadhuis is maar dat staat er niet bij. Een vraag hierover geeft als antwoord dat er inderdaad verondersteld werd dat dat vanzelf sprak. Is misschien een onderdeel van de test? Ik vind het kamernummer wel ingewikkeld genoeg voor het stadhuis.
Inmiddels heb ik zeven reflectievragen en talloze assessmentvragen beantwoord, waaruit een psycholoog zonder mij te kennen kan afleiden wie ik ben. Dat is ongeveer een assessment, heb ik het idee. Een mooi gesprek van een uur zou misschien ook helpen. Ik heb nu nog het vermoeden dat al deze vragen uiteindelijk besproken gaan worden, maar goed.
Ik wil graag op tijd zijn en ga een uur van te voren weg. Althans, dat is de bedoeling. Amper een half uur voor het begin van de afspraak zit ik eindelijk in de auto, wat op zich voldoende moet zijn. Het is echter in Amsterdam en het verkeer en de stoplichten zijn met hele andere dingen bezig en ik raak vertraagd en geïrriteerd. Ik kom vlak voor een uur aan in de parkeergarage van het stadhuis. Nog net op tijd – denk ik.
Ik loop naar de portier – een hele wandeling – en vraag naar kamer 2 E 32 H8V. Die is op de tweede verdieping in kern E en ik ben in kern A. Het alsof in ik in een science fiction roman terecht ben gekomen. Ik krijg een kaartje met A, B, C, D en E en ik moet van A naar E lopen. Ik moet op de 2e verdieping zijn maar die is gedeeltelijk gesloten wegens de verbouwing, dus ik moet via de derde en de eerste verdieping naar sector E. Het is inmiddels viif over een en ik ben nog nergens. Ik dwaal door het stadhuis, loop zeven keer verkeerd, raak nog meer geïrriteerd en sta om kwart over een eindelijk voor de deur van de juiste kamer waar een hele vriendelijke jongeman zit, die zich afvroeg of hij wel goed zat en die vertelt dat hij het ook niet gemakkelijk kon vinden. We hebben geen tijd te verliezen en mijn boosheid zakt snel, ook omdat hij zo vriendelijk is. Hij neemt mijn ziel en zaligheid door en verrast mij met de aanbeveling dat ik mij meer zou kunnen uitspreken. Hij noemt ook nog mooie talenten en andere aanbevelingen, maar deze blijft wel hangen.
Hij verbaast mij, maar ik herken het ook wel. Blijf liever een beetje op de vlakte als toeschouwer dan dat ik mij erin stort Ik vraag hem naar zijn eerste indruk van mij. ‘Geïrriteerd,’ zegt hij. Dat had hij ook goed gezien. Ik zal er toch eens op letten.
Ate Vegter, 7 november 2017
www.atevegter.wordpress.com