De rommelmarkt is nog in volle gang, maar mijn koopdrang begint al wat af te nemen. Ik weet een paar mooie scores in de Volvo, waarvan het topstuk ongetwijfeld de beigebruine Fatboy is, een itempje dat, ik heb het even gegoogeld, gemakkelijk tegen de tweehonderd euro nieuwprijs oploopt. Voordeel is ook dat er nu niets meer bij kan. Dank aan de goede gevers die hem ter beschikking van de kerk hebben gesteld. Je kan je ook wel voorstellen dat je er op zeker moment van af wil, maar je moet er toch maar precies op het juiste moment tegenaan lopen. Voor een habbekrats, mag ik wel zeggen.
Maar dan moet toch het mooiste nog komen. Het staat buiten tegen een laag muurtje. Ingepakt, het zijn er een stuk of vijf die samen in een touwtje zitten, Dat touwtje zit zo strak dat ik het amper loskrijg. Ik heb hier in de la van mijn bureau wel vier heel handige kleine zakmesjes liggen, maar op dat moment heb ik er geen bij me en al die handige mannen van de verkoop ook niet. Maar een ingewikkelde knoop kan in mijn vingers rustig zijn testament opmaken en even later schiet het geheel los en vallen de zware rode fietstassen als bevrijd op de grond.
Want nu heb ik een echte knalrode fietstas van het voormalige Prettig Weekend in de hand. En niet zo maar een, echt een hele goede kwaliteit, met houten binnenbekleding, om jarenlang mee te gaan. Ik voel dat hij als gegoten op mijn fiets zal zitten en bied wat een gek ervoor geeft.
Thuisgekomen is de auto amper leeg of ik sta al te knutselen, want hij moet wel direct vast en het moet er mooi uit zien. Ik demonteer de voetensteuntjes want die zijn nu onbereikbaar en nutteloos geworden en zonder staat het nog strakker. Ik geeft niks om uiterlijkheden, behalve als het door iedereen gezien kan worden. Het staat vreselijk goed al zeg ik het zelf en het werpt de volgende morgen bij de sportschool al direct zijn vruchten af: ‘Toen ik die rode fietstassen zag, wist ik gelijk dat jij er was,’ en wanneer ik een paar dagen later even bij de garage langsfiets, vraagt de garagist zich af waarom ik met het Prettig Weekend rondfiets, terwijl ik voor het Weekblad schrijf. Ik kijk hem even strak aan en dan begrijpt hij het ook.
Dan mailt Mieke een paar dagen later of ik nog een fotootje heb bij mijn stukje, dat gaat over mijn komst naar Monnickendam. Ik ensceneer de fiets achteloos naast het huis, op een plek waar hij nooit staat en druk af. Het Prettig Weekend is goed leesbaar. Dat was het vroeger al en zo is dankzij een kleine ingreep eigenlijk alles bij het oude gebleven.
Ate Vegter, 5 september 2018
www.atevegter.wordpress.com