En zo waren we kennelijk op een enorm visfeest terecht gekomen, want er kwamen steeds meer vissen aanzwemmen, in alle maten en soorten en ze begonnen allemaal gelijk mee te zingen. En ik weet niet waar de muziek vandaan kwam maar we konden wel bijna alles meezingen, al moest je wel goed opletten wat ze precies zongen.
Eerst hoorde ik ‘I’m swimming of a white vismas’, en toen zongen ze ‘Last vismas I gave you my fart’ en zo klonk het ene lied na het andere en ik wenkte een van de wat grotere vissen. Die kwam al gelijk aanzwemmen, al voordat ik begon te zwaaien naar hem en bij de schotel aangekomen zei hij:
‘Kom maar mee! Verderop kunnen jullie uitstappen!’
Piep en ik keken elkaar aan alsof we water zagen branden, maar de professor knikte geruststellend naar ons en beduidde de vis voorop te zwemmen en dat wij zouden volgen. Onder luid gezang voeren we langzaam tussen de vele vissen door, totdat we bij een onderwaterkoepel kwamen. De vis loodste ons de koepel in en beduidde ons uit te stappen. Ik gaf Piep een wenk en voorzichtig opende ze de koepel van de schotel. Aarzelend stapten we uit, maar de professor had zichzelf het snelst hervonden en begon een gesprekje met een van de vooraan zwemmende vissen. Ze konden elkaar prima verstaan.
Een andere vis begon met mij te kletsen over hoe we hier waren gekomen, maar ik had niet zo’n zin in een hele viscussie en begon hem complimenten te maken over hun repertoire en vroeg hoe ze aan die liedjes kwamen.
‘Och,’ zei hij, ‘je vist wel eens wat op hè, en daar maken we dan onze eigen versie van.’
‘Maar hoe weten jullie dan dat het nu kerst is bijvoorbeeld? Je hebt toch geen kalender?’
‘Nee,’ sprak de vis en hij glimlachte meewarig, ‘daar verbazen wij ons wel eens over dat jullie mensen dat allemaal nodig hebben, al die externe hulpmiddelen. Wij lachen daar een beetje om. Bij ons zit dat allemaal vanbinnen. Ik denk dat je nog nooit een vis met een TomTom hebt gezien, toch?’
Ik vond het al belachelijk irritant dat hij wist wat een TomTom was en dat hij zich verbeeldde dat dat bij vissen allemaal zo goed geregeld was, maar schudde ontkennend mijn hoofd.
‘Nee, zelfs niet met een waterkaart,’ grapte ik zuinig.
‘We zien natuurlijk wel Pakjesboot 12 voorbijvaren en dan is het eigenlijk een koud kunstje. We beginnen dan een paar weken later te zingen. Eerst zingen we altijd Zwemt allen tezamen, want het gaat bij grote feesten altijd om het religare, om het samen zwemmen. Dat is wat de meesten wel eens vergeten en sommigen zwemmen graag tegen de stroom in dus we luisteren altijd goed wat zalmen ervan zeggen, maar wanneer iedereen er vis, sorry, er is, dan begint het vanzelf, zoals het op een goed feest altijd vanzelf gaat.’
‘Maar waar zitten we dan, als je hier de boot van Sinterklaas ziet?’
‘Je bent hier onder water en daar gelden andere wetten. Wij hebben hier geen wegen en verkeerborden en plaatsnamen, maar iedereen komt overal en zo hoor je nog eens wat. Daarom zingen we ook liedjes van alle landen. Swimming in the rain, bijvoorbeeld, ken je dat?’
Ik knikte en wilde wat zeggen, maar hij praatte gewoon door:
‘Elvis is hier ook heel populair, weet je, alleen al door zijn naam.’
‘Hoe heb je die dan leren kennen?’
‘O, er kwam een schip langs, van de Nederlandse Marine geloof ik, en die zongen de hele dag Elvis en dan zwem je een stukje mee en dan ken je het wel. Fever! Je moet weten dat vissen net als olifanten iets maar één keer hoeven te horen en dan weten ze het voor hun hele leven. Dat geldt voor bijna alle dieren. De mens is het enige wezen dat ik ken dat z’n halve leven op school zit, omdat-ie steeds alles vergeet. Daarin is hij in de natuur een grote uitzondering.’
Mijn mond viel steeds verder open tijdens zijn verhaal, zo had ik het niet alleen nog nooit gehoord, maar ik had het ook nog nooit zo bekeken.
Ate Vegter, 24 december 2018
scheer je weg!:
www.atevegter.wordpress.com/69