Het is winter en koud. Het heeft gesneeuwd en buiten staat 23.000 kilometer file. Aan het eind van de middag wil Piep naar buiten met de slee. Ondanks de aangepaste NS-dienstregeling ligt er te weinig sneeuw om echt lekker te sleeën, maar ik begrijp ook dat we kansen moet grijpen voordat ze voorbij zijn, want er zijn nog maar vijf sneeuwdagen per jaar in plaats van vijftien, zoals vroeger. Allemaal nutteloze kennis die je met dit weer komt aanwaaien. Ik trek de vlizotrap naar beneden en sleep de slee naar buiten.
Op de stoepen gaat het net en langs ‘t Prooijen gaat het zelfs heel goed, net als op de dijk. Het is te mooi om geen foto te maken, wanneer daar het eerste kilometerpaaltje staat. Het is paal 9 en ik ben er al honderd keer voorbijgelopen, maar dit paaltje 9 is niet zomaar een paal. Dit is de plek waar volgend jaar de dijkdoorbraak naar het nieuwe Galgeriet zal plaatsvinden. Hier komt de nieuwe afslag van de oude rotonde naar de nieuwe woonwijk, waar zoveel over te doen is. Ik leg het moment vast om hier later met mijn kleinkinderen in de Albert Hein te kunnen mijmeren over deze tijd, toen we hier nog konden sleeën op de dijk.
We gaan weer verder, want als je overal te lang bij stilstaat kom je ook nergens. We maken op het circusveld een paar mooie afdalingen en wanneer ik het koud krijg stel ik voor om naar huis te gaan. Het advies van Piep is om maar even te gaan joggen want zij is nog niet klaar. Ik loop dan maar nog een klein stukje verder de dijk op, maar wanneer ik omkijk zie ik dat ze mij achterna komt met de slee achter zich aan:
‘Het is koud, papa. Gaan we naar huis? Ik heb honger.’ Ik prijs mijzelf gelukkig met zo’n dochter en al kwebbelend over warme chocolademelk en pasta met ham en kaas sleeën we gelukkig naar huis, waar Tommy ons met heftige kopjes verwelkomt. Het is etenstijd.
Ate Vegter, 24 januari 2019
Discipline, orde en tucht! Ritme, ritme, ritme:
www.atevegter.wordpress.com/101