1346 Een jongensboek als geheugenbank

Terwijl de dames rondsnuffelen bij speelgoed en handige dingetjes sta ik met het boek in mijn hand. Zal ik wel of niet. Ik heb het boek thuis in de boekenkast, maar kan het hier toch niet achterlaten. Het moet mee. Ik weet niet wat dat is. Ik betaal tweevijftig voor een boek dat ik al heb. Een jongensboek van de bovenste plank: De ongelofelijke avonturen van Bram Vingerling.

Thuis pak ik het origineel erbij. Dat ziet er wel even anders en ouder uit. Ik sla het open. De typografie is hetzelfde, maar de indeling is iets anders. Mijn origineel telt 168 bladzijden en het nieuwe boek 160. Ik zoek de verschillen en zie dat er herhaaldelijk in de tekst geschrapt is. Het voelt als heiligschennis, maar ik vind het ook interessant. Ook de inhoudsopgave is verdwenen en de aanbeveling van De Nieuwe Gids: ‘Dit boek is curieus van realistische fantasie. De humor ontaardt niet in flauwiteit. Een aanwinst voor de boekenschat van onze jongens. Niets dan lof!’ Zulke aanbevelingen lees je tegenwoordig niet meer.

Zulke boeken ook niet. Bram Vingerling wil uitvinder worden: ‘Waarom zou ik ook niet eens wat uitvinden? Ik heb toch goeie hersens, ik kan mijn gedachten concentreren, zoals Vader zegt, ik kan, ik kan, (…) Mijn verblekend middel is al een begin!’ En zo raakt de jonge Bram van het ene in het andere avontuur. Uiteindelijk kan hij zichzelf onzichtbaar maken, wat hem in nog meer bijzondere situaties brengt: ‘Mijnheer, U zult heel vreemd opkijken, als U een stem hoort, en geen mens ziet!’ etc. Afijn, een heerlijk boek. Ik ben er gelijk weer in begonnen en kan mij er niet van losscheuren. Dat hoeft ook niet.

Voorin staat een stempel met de naam van mijn broer: Wob Vegter. De ‘r’ is onzichtbaar als een verwijzing naar het komende avontuur. Zijn naam is doorgestreept. Op de bladzijde ernaast staat ‘van Bram Vegter’. Links in de hoek staat mijn handtekening. Zo gingen wel meer boeken van broer tot broer. De tekening voorin het boek heb ik ingekleurd en gesigneerd. Ik heb nog een paar boeken uit die oertijd: Thijs en Thor van W.G. van de Hulst, Jan en Janneke in Canada van K. Norel en Noodweer op de Weisshorn van Jaap ter Haar. Mannen van naam, maar deze Leonard Roggeveen spant de kroon.

Onderaan zit een stickertje van Nawijn Apeldoorn, de boekhandel waar mijn vader of mijn broer het boek gekocht heeft.  Dat is al mooi, maar nog mooier is dat Nawijn (& Polak) ook de boekhandel is waar mijn zus binnenkort haar eerste roman presenteert. Zo is de cirkel na zestig jaar rond en wordt het onzichtbare opnieuw zichtbaar gemaakt.

Ate Vegter, 10 maart 2019

Een ernstig ongeluk:
www.atevegter.wordpress.com/146

1346a1346b

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s