O, die kinderen, die kinderen, die rennende kinderen in de kou. Met alleen een T-shirtje aan, en dan nog hebben ze het warm. Natuurlijk ken ik ze niet allemaal, maar toch wel een paar en van dit groepje van onze school toch minstens de meesten. Hoe aardig is het om te zien hoe ze hier met elkaar omgaan, onder de druk van de sportieve prestatie en de vrijheid van het open veld. De fanatieke doorzetters en de afhakers. De moegestreden winnaars en de bijtertjes en de verliezers die toch net zo moe zijn of moeder.
Opmerkelijk dat door het afvalracesystem van het hardlopen van lijn tot lijn juist de snelsten het meest getraind worden en de langzaamste lopers, die het eerste afvallen, de minste kans krijgen hun snelheid verder te ontwikkelen. Is het niet overal zo? Mogen niet overal steeds de besten een ronde verder, waardoor juist zij de kans krijgen nog beter te presteren?
Het is koud, we gaan naar binnen. We zijn de enigen. Niemand laat z’n kind in de kou staan, ook al zijn ze druk aan het sportief ravotten. Ik kijk naar buiten en opeens, in een flits, zie ik ze dertig jaar ouder worden, allemaal. Ook ikzelf ben in een punt van tijd 95 geworden, en nog steeds observeer ik de wereld van achter mijn raam. De kinderen zijn rond de veertig. Hun eigen kinderen zijn net iets ouder dan ze nu zelf zijn.
Ze zijn volledig in charge. Ze hebben de wereld overgenomen. Ze staan aan het roer, voor de klas, werken op kantoor en zitten in de politiek. Ze zijn de baas en doen op de werkvloer hun stinkende best voor elke klant. In gedachten draag ik de wereld, het leven, aan hen over: kom maar, ga het maar doen, maar nu nog niet, nee, wacht toch mijn kleine Piep. Je bent nog een kind, blijf dat nog maar, staand achterop de fiets, je armen om mijn schouders, maar voel even hoe het straks is en hoe het zal zijn, wanneer de verantwoordelijkheden op jouw nu nog zo tere schouders rusten.
Ach nee, laat ook maar, speel en geniet van het rennen en zweten. Bots met elkaar en fiets zo hard mogelijk, trotseer de zwaartekracht en zoek je grenzen met open ogen. Doe met z’n drieën zo veel mogelijk push ups en geef er niet om dat er dan altijd een winnaar en een verliezer is, die dat ook allemaal niet van tevoren weten.
Wees lief voor elkaar en gun jezelf ruimte en rust, speel met elkaar en wees kind, want het duurt maar een oogopslag voordat je zelf aan de kant staat, midden in het leven, voordat je – dan schrik ik wakker: ‘Kom,’ zegt Lief, ‘we gaan naar buiten, het is afgelopen. We gaan naar huis, kopje koffie doen.’
Ate Vegter, 14 april 2019
Ik ga bij Japie eten:
www.atevegter.wordpress.com/181