1505 Ziekenhuis in Italië – ancora

De donderdag heeft eigenlijk geen begin. Ik ben de hele nacht in het ziekenhuis, word om drie uur geholpen en ben om half zes klaar. We rijden om half zeven naar huis. Onderweg drinken we een kopje koffie in een caffetteria tussen andere oude mannen die de krant lezen en samen kijken.

Ik voel me opgelucht en bevrijd en kan eindelijk weer plassen. De hele morgen voel ik een euforie van gewoon. Om twaalf uur komt er niks meer uit. Ik drink nog meer vanuit de doorspoelgedachte, maar het helpt niet. Inmiddels zijn we alweer een paar uur verder. Sofieke is met Laura en Peter klimmen. De foto’s later zijn fantastisch en ik ben apetrots op haar. Het duurt wel allemaal iets te lang en is net iets te zwaar maar het ziet er wel heel goed uit.

Omdat de pijn en de kramp toeneemt en ik niet het idee heb dat dit zo nog goed gaat komen, bel ik Erwin of hij mij naar het ziekenhuis wil rijden. Het is niet handig om nu zelf achter het stuur te gaan zitten. Ze zitten in de bergen bij de waterval en een uur en een kwartier later zijn ze er. We gaan onmiddellijk door naar het ziekenhuis. Ik sterf van de pijn en de kramp golft op en neer, maar er is niets aan te doen.

In het ziekenhuis meld ik me aan de balie. Ik laat mijn polsbandje van gisteren zien en vertel dat ik in grote pijnen ben. Ik mag onmiddellijk door naar een behandelkamer en vertel mijn verhaal, dat de katheter geblokkeerd is en dat-ie eruit moet. Ze kijken en praten en besluiten dan dat de dokter ernaar moet kijken. Ik kan wachten op de gang waar ik de afgelopen nacht ook gezeten heb. Het is grappig om in precies hetzelfde ziekenhuis te zijn met op alle functies andere mensen. Artsen, verpleegkundigen, hulpkrachten, ambulancemedewerkers, schoonmakers, patiënten, iedereen is er weer maar heeft een ander gezicht.

De pijn is elf op een schaal van een tot tien, maar er is verder niets dan tijd. Dan komt er iemand met een bed. Ik denk aan de beurt te zijn, maar mag gaan liggen en wordt geparkeerd in een hoek, zoals her en der bedden staan met wachtende Italianen. Dan hoor ik mijn naam en mag ik meekomen naar de dokter, vandaag een jonge vrouw met een leuke lach en een strenge bril. Ik vertel mijn verhaal. De katheter wordt vervangen door een grotere. Ik voel opluchting en hoera. Papa kan weer plassen. We rijden naar huis en drinken wat op het terras van de camping. Het is inmiddels etenstijd en vanuit alle hoeken en gaten verzamelen we in Albergo Milano, waar we samen eten. Het eten is lekker en vooral met aandacht bereid, verfijnd en uitbundig en precies goed. De hele sfeer is vervuld van wat wij Nederlanders denigrerend tierelantijnen noemen maar wat ze in Italië tot kunst verheven hebben.

Ate Vegter, 16 augustus 2019

De krantenman:
www.atevegter.wordpress.com/305

1505a.jpg

5 Comments

Plaats een reactie