‘Hoor je dat?’ vraagt Piep, terwijl ze bij ons in bed kruipt.
‘M-mm,’ zeg ik zacht, omdat ik ook nog luister. Ik hoor wel iets, maar meer dan wat gerommel is het niet.
‘Ze zingen!’ zegt Piep.
‘O ja,’ zeg ik, ‘dat is het.’
‘Waarom doen ze dat?’
‘Het is kerst, dan gaan ze ’s morgens om zeven uur al zingend door de oude stad.’
‘Ze zingen buiten, hoor je dat?’
Lief is nu ook wakker.
‘Moet jij niet meezingen, papa?’
‘Nee, het is mij te vroeg. Ik heb al drie keer gezongen van de week.’
‘Wanneer ga je op de Middendam zingen?’
‘Afgelopen zaterdag.’
‘O.’
‘We zingen zaterdag nog in Swaensborch, bij de bejaarden. Vind je dat leuk?’
‘Nee, buiten vind ik leuker… wat zijn eigenlijk bejaarden?’
‘Bejaarden zijn mensen die al heel veel jaar geleefd hebben. Vroeger zeiden ze ouden van dagen, toen bejaarden en nu zeggen ze ouderen, maar qua leeftijd maakt dat niks uit. Ze zijn allemaal oud.’
‘Hoe oud zijn ze dan. Zijn ze nog ouder dan jij?’
‘De meesten wel. Ga maar mee, dan kun je het zien.’
‘Nee, ik vind oud zijn niet leuk. Buiten zingen vind ik veel leuker.’
‘Ja, dat is ook leuk. Wat vond je gisteren het leukst?’
‘Dat we de puzzel maakten en dat we de kadootjes gingen uitpakken.’
‘Ja, die puzzel ging goed hè? De rand ging nog wel, maar het middenstuk was best lastig.’
‘En het eind was het leukst! En ik deed het laatste stukje!’
‘Ja, en toen was-ie af. Zullen we nog meer puzzels doen?’
‘Ja!’
‘Wat vond je het leukste kadootje?’
‘De stijltang.’
‘O ja, dat snap ik. Om je krullen plat te maken.’
‘Zullen we naar beneden gaan?’
‘Nog tien minuutjes.’
‘Mag ik dan het lampje? Ik verveel me.’
‘Hier.’
‘O ja.’
Ate Vegter, 25 december 2019
Moeder:
www.atevegter.wordpress.com/437