Het is vandaag Gedichtendag en wie het eens proberen wil die mag. Je kunt beginnen met een eenvoudig gedichtje, denk aan de liefde of aan iemand die je aardig vindt:
Een twee drie acht
jij bent ik wacht
vijf zes zeven vier
wanneer kom je hier
(je kunt ook naar die ander toegaan)
Negen tien elf zestien
wanneer zal ik je weer zien
dertien veertien vijftien twaalf
Hier heb je jezelf dik in de nesten gewerkt, want er is geen woord dat rijmt op twaalf. Noodgedwongen ontstaat hier het vrije vers:
laat maar zitten
Je kunt het ook wat zwaarder aanzetten
Zachter blauw
met daarboven
ondergaand rood
daartussen paars
overgangsgebied
waar wij ontmoeten
Paars is gevaarlijk, want voor je het weet zit je met een kabinet in je maag en in de katholieke kerk is paars ook populair en dan wordt het al gauw oppervlakkig. Misschien is het beter hier te stoppen met zelf doen en eerst wat werk van de echte dichters te lezen.
Je kunt hiervoor terecht bij het Nederlands Instituut voor Menselijke Ontwikkeling, de NIMO, maar je kunt ook gewoon naar de boekhandel. Koop geen bloemlezing, maar vraag naar de nieuwe bundel van een jonge dichter. Je zal zeker verrast worden.
Vind je dat te duur voor een experiment, dan kun je verrassend genoeg voor poëzie goed terecht bij de kringloopwinkel. Daar kun je echt juweeltjes aantreffen, zoals het verzameld werk van Slauerhoff, Achterberg, Kopland of De Coninck. Je moet je wel een beetje door Nel Benschop en Toon Hermans heen worstelen, want dat staat daar echt heel veel. Ik denk dat dat komt omdat mensen de boeken van hun overleden ouders naar de kringloop brengen en dan krijg je dat, zoete poëzie voor de laatste fase. Die moet je nog maar even overslaan. Nou veel geluk. Lukt het niet dan kun je altijd terecht op mijn poëziepagina www.1001gedichten.wordpress.com, waar ik in de komende jaren duizend-en-een gedichten zal schrijven. Fijne gedichtendag. Rustig aan. Het is maar poëzie.
Ate Vegter, 30 januari 2020