Tommy komt ons vanmorgen rond kwart over zeven wakker maken. Hij gaat aan mijn kant naast het bed zitten en miauwt zachtjes. Wanneer ik mijn arm uit het bed hang geeft hij kopjes, zacht en ruw door elkaar. Hij doet dat al sinds we hem kennen, maar is ermee gestopt sinds de intocht van Lilly. Nu is het oude ritueel weer in ere hersteld, waar ik heel blij mee ben. Lilly ligt ondertussen op bed haar oogjes uit te wrijven, want voor haar is het de eerste keer. We gaan met z’n drieën naar beneden en dan geef ik ze te eten, want daar is het allemaal om te doen.
Vervolgens zet ik het ontbijt klaar. Dat doen we pas sinds een dag of tien. Sinds Piep het voorgesteld heeft omdat ze het leuk vind om meer samen te doen. Ik moet zeggen, ik ontbeet nooit voor half een ’s middags maar het bevalt mij goed en het valt gemakkelijker af. Het gaat nu allemaal nog een beetje op z’n alledaags, maar ik kan het ook de avond tevoren al kan klaarzetten, zoals ik mij van vroeger van tante Fie herinner. En tante Bartje deed het ook toen ik daar als dertienjarige werd uitbesteed omdat mijn moeder het allemaal niet meer aankon. Ik weet natuurlijk niet of ze het ook deden als ik er niet was, maar soms moet je vertrouwen op waarneming en continuïteit. Het is ook niet waarschijnlijk dat de bomen ophouden te groeien wanneer je het bos uitloopt.
Ik ga er vanavond mee beginnen het ’s avonds te doen, want het geeft een hogere kwaliteit van zijn en aanwezigheid. Ik ben nooit te oud om te leren. Dat blijkt ook wel uit het feit dat ik, zelfs nu ik gepensioneerd ben of misschien wel juist daardoor, een training mindfulness voor kankerpatiënten doe, in het AVL en soms thuis zoomend, met een groepje van vijf vrouwen en twee jonge mannen. Zit ik soms drie kwartier te mediteren. En ga ik dagelijks rituelen heel bewust en met aandacht doen. Is weer eens wat anders.
Ate Vegter, 22 september 2020