Ik weet eigenlijk niks van mijn vader. Ja, hij is geboren in 1916 als jongste zoon van een groot gezin, net als ik, maar ben je niet altijd de jongste wanneer je geboren wordt? Ik weet eigenlijk niks van hem, ook al hebben we zijn laatste helft en mijn eerste helft van het leven gedeeld. Ja, ik weet nog hoe hij in de voorkamer in zijn stoel zit onder de Friese staartklok, terwijl hij net een slok wijn neemt. Alle aandacht bij het proeven, de wijn rollend door zijn mond, zijn ogen berustend in de verte, waarna hij het glas met een diepe zucht weer terug op tafel zet: ‘Sakkerloot.’
Ik weet eigenlijk niks van mijn vader. Ik weet niet eens wat hij denkt op zulke momenten, ik zie alleen dat hij dromeriger kijkt dan menig verliefd meisje, dat hij misschien wel verder weg is dan ik ooit zou durven reizen en dat hij toch altijd beschikbaar is zodra ik hem uit zijn gepeins wegroep met mijn kleine, onbenullige jongensvragen.
‘Zeg pa, waarom hebben we die DKW toen niet gekocht?’ Even dwalen zijn ogen rond voor ze een anker vinden in het glas wijn. Hij pakt het op, neemt een slok en zegt: ‘Ja jongen, dat was een mooi karretje, maar die man vroeg te veel. Ik kon het niet doen. Hij lachte wel, maar hij zakte niet.’ ‘Maar hadden we dan niet iets meer kunnen betalen?’, probeer ik nog. ‘Je kan wel altijd wat anders willen, Binky, maar soms moet je tevreden zijn met wat je hebt. Dat levert meer op in het leven. Of zou jij elke keer een andere auto kopen?’ Hij kijkt naar de televisie die uit staat en waarin je alleen vaag ons spiegelbeeld ziet. Ja, ik zou wel elke dag een andere auto willen kopen, maar dat zeg ik niet. Ik denk terug aan de drie auto’s die ik van mijn vader ken. De Opel Olympia, waarmee hij over de kop in de sloot belandt en die het nog prima doet nadat ze hem eruit hebben getrokken, al kan hij door de deuk in het dak zijn hoed niet meer ophebben. Jarenlang heeft mijn vader een hoed gedragen en een wit overhemd. Waar is die vader gebleven, die vader met zijn witte overhemden? En de Renault Dauphine weet ik ook nog, waarmee we naar Rotterdam verhuizen, waardoor ons leven over de kop in de sloot belandt. En de Eend, die nu al jaren op de oprit staat te verkommeren en waarmee ik op de startmotor vooruit naar de garage rijdt en dan weer terug, heen en weer totdat mijn moeder naar buiten komt en zegt dat ik dan net zo goed even het onkruid wat onder de Eend is opgeschoten kan weghalen. Die DKW had wat mij betreft best gekund. Dan was het misschien wel allemaal anders gegaan.
Ate Vegter, 27 september 2020
Mooie herinneringen. Ik kan me eigenlijk geen gesprekken met Pa voor de geest halen. Daarom vind ik jouw verhalen zo mooi.
Weet nog wel van mijn visites en verblijf bij de de Kievits en Bredemijers. Dat moet toch wel indruk gemaakt hebben, net als jij bij oom Kees en tante Bartje.
(After one week I expect a ‘new car story’.)
LikeGeliked door 1 persoon
Komt eraan denk ik 😎
LikeLike
Maar morgen eerst moeder (1917)
LikeLike