De eerste dag kopen we een paar nieuwe schaatsen voor Piep. Het is ongelofelijk hoe snel en vanzelfsprekend ze er op wegrijdt. Pas na een halve dag is ze weer terug. Ik heb zelf ook een stukje geschaatst, tot aan de brug en weer terug. De tweede dag gaat alles beter, Piep is de hele dag op het ijs bij de Binnendijk en Lief en ik gaan haar lunch brengen en ook nog even een visje scoren en wat kibbeling. Het is zaterdag. Ik doe ook mijn schaatsen weer aan en voel gelijk hoe gegoten ze zitten, alsof alles op z’n plek valt.
Ik maak een paar slagen en dat valt nog mee. Die goeie ouwe Sven Kramerslag zit er nog wel in maar er is iets anders wat langzaam via mijn benen, billen en mijn rug naar boven kruipt tot het zich via mijn nek in mijn hoofd nestelt, waar het even rondkijkt en dan uitgebreid gaat zitten: ik ben bang om te vallen. Ik wil het niet zijn, maar voor ik het niet wil, ben ik het al. Het rijden gaat nog aardig, maar ik ben te voorzichtig. Angst sloopt het tempo.
Dan vraag ik Piep om even een stukje mee te rijden. Zoals ik haar begeleidde toen we in 2013 voor het laatst op de Gouwzee reden, zo begeleidt ze nu zonder het te weten mij. Ik rij achter haar aan en door haar te volgen verdwijnt mijn angst. Ik rij op mijn gemak en pats boem daar is de hobbel waar ik over val. Piep draait gelijk om: ‘Gaat het, papa?’ Mijn hart smelt: ‘Ja lieve schat, het gaat goed.’ Ik kreun en sta weer op. Ik merk dat mijn angst om te vallen nu is gekwarteerd. Vallen valt mee.
We rijden nog een stukje en dan nog een rondje en dan rijden we samen naar huis, want dat kan heel goed van de Binnendijk naar huis rijden en er is niets leukers dan vanaf het ijs je eigen tuin op te stappen. Ik vond het heerlijk, maar voor ik daarover iets zeggen kan is Piep alweer verdwenen in de verte, naar haar vriendjes en vriendinnetjes. Het is een prachtige dag. Kon het maar altijd 13 februari zijn.
Ate Vegter, 15 februari 2021
Met een kale kop thuiskomen:
www.atevegter.wordpress.com/69
