De kogel is door de kerk. Lilly is gesteriliseerd. Ik breng haar ‘s morgens vroeg naar de dierenarts. Ze is nog opgewekt en vrolijk en miauwt enthousiast alsof we naar de dierentuin gaan. Ik geef haar af en kan haar om kwart voor twaalf weer ophalen. Dat doe ik. Ze ligt uitgeteld in de kattenmand en kijkt me aan met verbaasde ogen met pupillen zo groot als zwarte gaten. ‘Waarom?’, miauwt ze. Ik leg haar uit dat het beter is zo en dat ze nu met alle katers kan rommelen zonder dat er kleintjes komen. Dat ze haar libido met deze ingreep heeft verloren vertel ik er niet bij. Ik hoop maar dat er nog iets overblijft van haar frivole instelling waarmee ze Tommy meestal tot zijn chagrijn belaagt. Het liefst zit ze op een stoel en springt ze onverhoeds boven op hem. Een enkele keer ontstaat er zo een stoeipartij, maar meestal haalt hij één keer uit om daarna onverstoorbaar verder te lopen. Ik heb Tommy het laatste jaar niet meer zien rennen.
Lilly moet een paar dagen rustig aan doen. Wanneer we thuiskomen verkent ze de woonkamer alsof ze die voor het eerst ziet. Haar voorpoten lopen normaal maar de achtersteven valt bij het minste geringste om als een blok, haar blootgeschoren buik toont een ferme snee met hechtingen. Het lapje waarop ze altijd in de vensterbank zit leg ik in haar mandje, in de hoop dat ze daar nog in kan, maar ze komt niet verder dan haar voorpoten en blijft vervolgens hulpeloos staan. Ik help haar het mandje in, waarna ze gaat liggen alsof er niets aan de hand is.
Ik heb het kattenluikje dichtgezet, omdat ze tot morgenochtend niet naar buiten mag. Tommy vraagt meestal keurig of wij de deur voor hem opendoen en vannacht moet hij dan ook maar binnenblijven. Vanochtend vind ik een stukje plastic op de grond. Ik kijk naar het kattenluikje, waarvan het deurtje scheef in de scharnieren hangt. Er ontbreekt een driehoekje waar het stukje in mijn hand perfect inpast.
Ate E. Vegter, 17 juni 2021
Een Gezellige Krant:
www.atevegter.wordpress.com/201