Er is eigenlijk nooit iets met de Volvo, maar nu is de rechter achterband toch al voor de tweede keer in een paar weken zacht. De eerste keer heb ik hem laten oppompen bij Garage Monnickendam en krijg ik de instructie de band in de gaten te houden. Ik zie nu dat hij opnieuw zacht is geworden. Ik ga naar de luchtpomp op de Pierebaan, maar ik heb geen idee hoe dat moet. Gelukkig is er iemand anders bezig en ik rij snel door naar de garage.
De wagen gaat op de brug en nu kan ik hem zelf ook eens onder de rokken kijken. De monteur zegt precies wat ik denk: ‘Dat ziet er nog goed uit allemaal.’ Hier wordt het spel met de krachten gespeeld. Hier sleuren de banden mij voort en raast de lucht onder de bodem. Ik vind het mooi om naar te kijken en mijn bewondering voor garagepersoneel schokt omhoog, net als de auto op de brug.
De monteur heeft het wiel gedemonteerd en inspecteert het rubber. Met een tangetje trekt hij er een venijnig schroefje uit. ‘Een klein schroefje,’ zegt hij, terwijl hij het omhooghoudt. Hij pakt een ander tangetje met een touwtje zo dik als een oudejaarslont en propt dat in het gat. Daarna knipt hij het af. ‘Dit werkt sneller en beter,’ zegt hij, wanneer hij mijn verwondering ziet. Hij loopt nog even de spanning van alle banden na en laat daarna de brug zakken. Ik reken af, bedank hem en wens iedereen een fijne avond.
Thuisgekomen vind ik het ledenblad van Artis op de mat. Mevr. Vegter staat erop, met het adres. Dat Mevr. Vegter raakt mij, want dat heb ik al jaren niet op een envelop zien staat. De meeste post voor Piep vermeldt haar voornaam. Mevr. Vegter, dat is mijn moeder, waar ik nu de rest van de dag aan zal denken. Hoe zou ze het hebben, daar in de hemel, samen met mijn vader? Haar kennende zal ze ervan genieten. Altijd maar zingen en nooit een lekke band.
Ate Vegter, 9 oktober 2021