We gaan op zondag naar kattencafé Kopjes, aan de Marco Polostraat in Amsterdam. We hebben zelf ook twee poezen, maar een heel café vol, dat is toch weer wat anders. In Vietnam zijn we ooit ook in een kattencafé geweest en de sfeer is er altijd vriendelijk en rustig. Je mag eigenlijk niks, alleen aaien, anders worden de poezen onrustig. We melden ons met de QR-code en mogen naar binnen. Er zitten nog drie andere groepjes en de poezen slapen in de hoogste plekken die ze hebben kunnen vinden. We krijgen een hoekje toegewezen, met precies één kat, die onmiddellijk wegvlucht, wanneer wij gaan zitten. We bestellen gemberthee, cola en een catuccino, cheesecake en eiersalade en zo komen we helemaal tot rust. Het zou mooi zijn als we in Waterland ook zo’n rustgevend kattencafé hadden.
De katten blijven 24/7 in deze ruimte en mogen af en toe in het halletje en in de grote mensen wc, maar nooit naar buiten. Ik denk aan mijn lieve Pluis, die ik ooit had toen ik op de Keizersgracht drie hoog voor woonde en in het achterhuis werkte. Pluis ging overdag altijd mee naar mijn werk en kwam verder alleen op mijn platje. Tot ze een keer ontsnapte en na zes weken zwanger terugkwam. Een nestje werd geboren en ik vernoemde mijn idolen: Micky, Stevie, Woody, Humphrey, Elvis en David.
Nu hebben we Tommy en Lilly. Tommy is de rust zelve en Lilly is altijd op jacht. Ze heeft een belletje om, maar weet toch af en toe een muis te verschalken, die ze dan het liefst midden in de nacht bij ons op bed brengt, zoals ook vanmorgen in alle vroegte geschiedde. Nu gaan er stemmen op om poezen in huis op te sluiten, teneinde de vogels te beschermen. Dan weten we straks helemaal niet meer hoe wreed de natuur is en deinen we allemaal lieflijk mee in een schijnwereld, waarin ook de poezen vegetarische weekdieren zijn geworden en de zwakke vogels geen zicht meer hebben op euthanasie.
Ate Vegter, 26 oktober 2021
