Voorspellingen over het stijgen van de zeespiegel is nog wat nattevingerwerk, lees ik dinsdag op de voorpagina in een verder bloedserieus artikel met als onderkop: ‘Dan is het einde verhaal voor het Koninkrijk der Nederlanden’. Het stuk staat op de plek waar heel goed mijn column zou kunnen staan, maar je kunt niet alles hebben. Ik zag het al aankomen. Ik ben even een rondje fietsen over Monnickenmeer en Overleek en het land daartussen is kletsnat. De meeuwen doen zich tegoed aan lekkernijen, waar koeien zouden moeten grazen. Nog even en er zwemmen vissen en eenden. Laten we de tijd die ons nog rest goed gebruiken, zou mijn moeder zeggen en mijn vader zou dat onmiddellijk beamen en een fles wijn opentrekken: ‘Ja sakkerloot, we nemen er nog een. Proost!’
Zij zijn de laatste generatie, nu al lang dood en begraven, die zich nauwelijks zorgen heeft gemaakt over de klimaatcrisis, laat staan over het voortbestaan van het Koninkrijk, al kon mijn moeder heel goed kommervol hoofdschuddend tv-kijken bij sombere berichten over de planeet dan wel de prins, want die zou met zijn gedrag dan toch de stekker eruit trekken, was destijds de heersende gedachte.
Nu moet de stekker er juist weer in en het gas eruit; nee, dat moet blijven zitten, wees nou toch eens duidelijk, voordat de hele boel hopeloos onder water komt te staan. Wij in Waterland zijn er al jaren op voorbereid dat we als eerste onder water komen te staan wanneer het zo ver is, al heb ik geen idee waar die voorbereidingen dan uit bestaan behalve dat overal om ons heen de dijken verhoogd en verlelijkt worden. Ik ben dan ook onaangenaam verrast wanneer Limburg de eer van de eerste grote overstroming naar zich toetrekt, nota bene onze hoogst gelegen provincie.
Nou ja, wees niet bezorgd, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad, zeiden wij vroeger bij grote rampspoed, maar dat lijkt nu toch een achterhaald advies. Misschien moeten we iets doen, maar ik heb geen idee wat. Fijne dag. Het blijft droog en zonnig.
Ate Vegter, 28 oktober 2021