2397 Een klein klusje

Ik hoef alleen maar even iets van de zolder te pakken en dan kan ik gelijk wel even die veer van de vlizotrap (vliering-zoldertrap) vastzetten, want die is losgeschoten. Je moet daarvoor wel met z’n tweeën zijn want je kunt de veer alleen vastmaken wanneer het luik dicht is, zoveel spanning staat erop. Ik klim de zolder op en Lief sluit het luik: ‘Ik laat je daar zitten,’ grapt ze nog. Ik zet de veer vast en vraag of ze me toch weer wil bevrijden.

Het scharnier trekt angstvallig naar rechts. Het ziet er niet goed uit. Als de veer nu losschiet, komt hij recht in mijn gezicht, bedenk ik. Ik laat me weer zakken langs de trap en kijk of ik die ene moer nog iets vaster kan draaien. Dan schiet de veer los en knalt tegen mijn hand. Het is een ravage. Mijn hand ziet eruit als de Rode Zee, overal bloed met een diepe gleuf waar het volk Israëls gemakkelijk droogvoets doorheen geleid kan worden. Bij de pink ook een open wond met lillend wildvlees en onderhuids vet alsof daar de Farao met zijn mannen aan het verzuipen is. Ik voel dat er niets gebroken is en kan alle vingers nog strekken en buigen.

De adrenaline raast door mijn lijf. Ik roep naar beneden en mijn stem galmt hol over de met een lichtslang versierde trap. Lief komt direct naar boven met de verbandtrommel. Het bloed golft waar het gaan kan, ook al ondersteun ik mijn ene hand met de andere. Het verband is niet genoeg om het te stelpen en snel haalt Piep een theedoek, die we er ook omheen doen. Dinsdag is een hele slechte dag voor ongelukjes, want dan zijn alle huisartsen in onze vriendenkring aan het werk en we rennen naar de auto en rijden naar de Hoed, dat is de huisartsenpost. Ik word direct geholpen, maar ze willen het niet hechten omdat er een bloedvat geraakt is. Ze verbinden het zo strak mogelijk en bellen met de SEH van het Dijklander in Purmerend. Vriend Leonard is toevallig net in de buurt en biedt aan om ons te brengen. Dat is heel lief en even later sjezen we over de Purmerenderweg, langs de grote GGD-tent waar Lief vanmorgen nog haar booster gekregen heeft.

Op de eerste hulp van het ziekenhuis is het stil. Ik ben direct aan de beurt en krijg een polsbandje met mijn naam en nummer. Even later worden we opgehaald door een arts in opleiding en een verpleegkundige. Leonard wacht in de hal en Lief en ik lopen mee, terwijl ik uitleg wat er gebeurd is: vlizotrap, veer, los, knal, hand.

De arts checkt of de hele hand nog functioneert en er lijken tot ieders verbazing geen spieren, pezen of zenuwen geraakt. Ook de gevoeligheid van de hand is nog optimaal. Er volgt een interessant gesprek tussen de arts en de verpleegkundige: kijk, daar zit-ie, o nu is-ie weg. Ik zag hem net nog. Dit alles terwijl ze met een klein pennetje in de grootste wond scharrelen, op zoek naar functionele verbindingen. Ik voel er niks van. Als ik haar aankijk zegt de dokter: ’Wij vinden elke wond mooi.’ Dan gaat ze de hand hechten. Daarbij zijn de verdovingsprikken pijnlijk, maar verder is het een rustgevend klusje, wat mij aan mijn moeder doet denken tijdens haar wekelijkse herstelwerkzaamheden in de jaren zestig, maar dat zeg ik niet tegen de jonge arts want ik wil haar concentratie niet verstoren. Af en toe voel ik wel wat maar na anderhalf uur zijn alle gaten gedicht. Mijn hand ziet er met twaalf hechtingen uit als een kerstcadeautje. Nu komt de verpleegkundige die alles schoonmaakt en opnieuw verpakt. Ik krijg een mitella om de hand hoog te houden en bedank iedereen zo hartelijk mogelijk.

Dan rijden we onder dank aan Leonard weer naar huis, waar we even later AenC ontvangen voor het avondeten. Het gebeurde maakt veel verhalen los en we hebben een heel gezellige avond samen. We gaan naar bed en ik leg op advies van Baukje mijn hand op Snickers, de knuffelhond van Piep. Ik slaap prima en typen gaat ook nog aardig. Over twee, drie dagen mag het verband eraf en over een week mogen de hechtingen eruit door de huisarts.

Ate Vegter, 29 december 2021

https://nl.wikipedia.org/wiki/Vlizotrap

http://www.1001gedichten.wordpress.com

5 Comments

Plaats een reactie