‘Maar hoe wil je dan dat ik het negeer? Ze heeft toch duidelijk voor mij gekozen, door eerst een haarlok in een van mijn boeken achter te laten en vervolgens jaren later haar zoon op mij af te sturen? Dat is toch niet voor niks?’
‘Luister Dik, ik wil je niet ontmoedigen dan wel teleurstellen, maar het lijkt mij zeer linke soep om je hiermee in te laten. En zei je niet dat hij had gezegd dat zijn moeder was overleden?’
‘ Ja, dat klopt, dat zei hij wel, maar in het gesprek en vooral na het gesprek begon ik daar ernstig aan te twijfelen. Er moet iets anders aan de hand zijn, dat ze nu weer via haar zoon contact opneemt.’
‘Precies, ze heeft geld nodig, of liefde, of aandacht. Allemaal prima, maar misschien is het niet verstandig om er zomaar op in te gaan. Ik zou de boot nog even afhouden. Je hebt geen haast toch?’
Ik twijfel in hoeverre in Dik deelachtig zal maken van mijn overwegingen, maar ik voel steeds meer de neiging open kaart met hem te spelen. Zijn verhaal heeft mij al genoeg pijn gedaan en mij van een uniek liefdesverhaal beroofd en wellicht dat ik hem ook door pijn kan weerhouden van onverstandige besluiten.
‘Wat sta je nou te staren?’ vraagt hij, wanneer hij mij ziet peinzen.
‘Ja,’ zeg ik, ‘ik weet het ook niet precies, maar ik denk dat ik je toch iets moet laten zien wat een ander licht op de zaak werpt en waardoor je het misschien iets gemakkelijker kunt loslaten.’
‘Hoe bedoel je, wat wil je me laten zien?’ Hij is geïrriteerd door mijn gepreek en ik moet nu snel handelen om onze vriendschap nog te redden.
‘Wacht, ik ben zo terug,’ zeg ik.
Ik loop over het gras terug naar huis de werkkamer in. Ik weet precies waar mijn studieboeken staan en welk boek ik moet hebben. Links onderaan staan ze mooi bij elkaar: Statistics van Hays, Proeven op de som van Wagenaar, Bewustzijn, hersenen en gedrag van Piet Vroon en Human Information Processing van Lindsay en Norman. Dat moet ik hebben, ik weet precies op welke bladzij ik moet zijn, maar houd het boek dicht tot ik weer op de steiger sta.
‘Kijk Dik, weet waar je aan begint.’ Ik sla het boek onder zijn ogen open bij het hoofdstuk over visuele illusies en blader naar pagina 39. Ik til het een klein beetje op, blaas, en laat het dan schielijk zakken. Een zwart lokje haar maakt zich los van het papier en vaart op de wind mee over het water, waar het uiteenvalt, neerstrijkt en voor onze ogen verdwijnt.
Ate D. Vegter, 29 april 2022
Mooi verhaal! (Big smile)
LikeGeliked door 1 persoon
dankjewel 😎👍
LikeLike