Spanje is ruig, weids en vriendelijk. We zijn hier en daar in de natuur geweest, die gelijk aan je achtertuin begint. Er is meer Spanje dan ik dacht en heel veel zee. Ik was daar niet zo mee bezig, want ik maakte mij druk over de boardingpassen en de QR-codes en dat dat allemaal op mijn telefoon zat, maar we zijn toch een paar keer al wandelend midden in de natuur terechtgekomen.
Geen wonder dat die Spanjaarden zo relaxed zijn en ontspannen. De natuur is heel goed voor je staat van zijn. Dat geldt ook voor je tuin, maar dat terzijde. Ze lachen veel, zag ik hier en daar en ze zijn altijd aan het kletsen en soms ook serieus in gesprek. Het gaat ergens over in dat mooie Spanje. Toen ik in de jaren tachtig bij AFS werkte, was ik op een congres in Straatsburg en daar legde een Spaanse collega uit hoe dat precies zit: ‘If you have two Spain, you have three opinions,’ zei hij en zo klinkt het ook, op terrasjes en in de trein. Een heerlijk land.
Ik kwam in Spanje nog twee mensen tegen die ik jullie niet wil onthouden. De eerste was Sinterklaas. Hij zat aan een tafeltje in een hoekje van het terras vlak bij een klooster. Op tafel stond een Radler 0.0. Hij droeg een eenvoudig priestergewaad. Niks geen tabberd of mijter of staf. Hij kon nog heel goed lopen zonder staf, zei hij, dat was alleen maar voor de show. Ondanks deze montere opmerking, was hij toch wat gedeprimeerd.
‘Het is de lente,’ zei hij. ‘en ik vind de lente vreselijk, ik ben dan al lang weg uit Nederland en dan moet de hele zomer nog komen. Ik begin er pas in september, oktober weer een beetje lol in te krijgen. Dan kan ik met de voorbereidingen beginnen en zo, je begrijpt het wel.’ ‘Maar het is hier toch prachtig. Het is hier ruig, weids en vriendelijk en de mensen…’ Hij onderbrak mij abrupt: ‘Dit is niks! Niemand gelooft hier in mij. Ik ben hier maar gewoon een arme, oude geestelijke, waarvan iedereen zich afvraagt wanneer hij nou eens doodgaat. Niemand die zich hier bekommert om de cadeautjes.’
‘Maar daar heb je toch de pieten voor, Nico,’ zei ik, want de sfeer werd wat vertrouwelijker. ‘Nee, dat is het hem juist. Die pieten, dat zijn allemaal Nederlandse vrijwilligers. Je denkt toch niet dat die echt uit Spanje komen? Er is toch niemand die hier zo rondloopt!’ ‘Weet je Sinterklaas,’ zei ik, om te onderstrepen dat ik wel in hem geloofde, ‘doe het dag voor dag. Geniet van het mooie weer en weet dat elke dag je dichter bij vijf december brengt.’ ‘Zes december,’ corrigeerde hij mij, ‘maar ik denk vooral aan de intocht. Dat is voor mij het mooiste moment. De rest is keihard werken. Maar bedankt voor je begrip. Ga maar weer gauw op vakantie, of is het met vakantie, dat weet ik nooit.’ ‘Kan allebei,’ zei ik en ik liet hem verder met rust.
Ate S.N. Vegter, 9 mei 2022

