De feestdagen zijn voorbij, maar soms hebben muizen een staartje. Ik was vanmorgen nog midden in het proces van wakker worden, in een zone van halfslaap en dromenland, toen Lief van beneden riep: ‘Ate, je zou mij vanmorgen naar mijn werk brengen, hè!’ O ja, ik wist het weer. Ik zou Lief vanmorgen naar haar werk brengen. Niet zomaar, als eenvoudig, vriendelijk gebaar, maar omdat er getrakteerd moest worden op haar werk.
Dat we dan eerst langs Mastenbroek rijden om een taartje uit te kiezen en dan naar haar werk in Amsterdam en ik dan weer alleen terug en langs de Albert Heijn om een nieuwe patroon voor de Sodastream te halen en wat boodschappen voor het avondeten en een pakje af te geven bij de Nimo. Zo zou het allemaal gaan, bedacht ik, terwijl ik nog in bed lag en langzaam aanstalten maakte om op te staan, want zonder aanstalten begin je niks tegenwoordig.
Ik realiseerde mij dat ik niet eerst mijn stukje zou kunnen doen en poetste mijn tanden. Daarna ging ik onder douche en trok ik mijn kleren aan. Nu had ik opeens weer tijd over, want het was nog geen kwart over acht, wat een redelijke tijd leek om weg te gaan en alles op tijd te halen. Ik pakte de krant en liet de ochtend verder op z’n beloop.
Ate Vegter, 24 mei 2022