De nachten zijn het zwaarst. Overdag gaat het wel. Ik las in de krant dat als je niet steeds de schaduw opzoekt, maar je zelf regelmatig blootstelt aan de hitte, dat je lichaam er dan het snelst aan went. Proefondervindelijk heb ik deze zomer kunnen vaststellen dat dat inderdaad zo is. Ik ben er helemaal aan gewend. Dat wil niet zeggen dat alles wat je in de krant leest ook waar is, maar dat is weer een ander verhaal. Dat is het verhaal van de piloot die altijd de hele krant leest behalve nieuws over de luchtvaart, want daar klopt nooit wat van. Ik moet hem in zoverre gelijk geven dat wanneer je een berichtje leest over iets waar je zelf bij bent, ik dat gevoel ook nog wel eens heb.
Maar goed, inmiddels zijn we wel zo’n beetje vertrouwd met de hitte. Ik vind het wel jammer dat ik toch niet het gevoel krijg dat we in Frankrijk zijn. Geen enkele aandrang om ’s morgens naar de bakker te gaan en een vers stokbrood met twee croissantjes te kopen. Ik neem gewoon wat havermout om de dag te beginnen.
Afijn, de nachten zijn het zwaarst. Meestal ga ik zo laat mogelijk naar bed en sta ik vroeg op. Dat bekort het probleem aanzienlijk. Bovendien merk ik dat ook de nachtelijke uren baat hebben bij enige gewenning. Zeker nu we na een zeer zonnige vakantie weer thuis zijn is de situatie bijna ideaal. Ik hou erg van thuis. Onze poezen zijn ook blij dat we er weer zijn en geven kopjes dat het een lieve lust is. Zelfs Lilly laat zich nu meer aanhalen, terwijl ze normaal gesproken alleen een boks geeft. Ik ben verrast wanneer ze vannacht aanhoudend blijft miauwen. ‘Er ligt hier een muis,’ zegt Lief, die al even heeft gekeken. Ik stap uit bed en zie een piepklein muisje liggen. Lilly zit er trots naast. Ik pak de muis op, ga naar beneden en gooi hem in de GFT-bak. Moet volgens de regels naar de Milieustraat, maar die is nu dicht en bovendien – wie doet dat?
Ate Vegter, 27 augustus 2022
