2701 Alle beelden verdwijnen 9

Zijn moeder was nergens te bekennen. Hij liet zich vallen in het kleine gele stoeltje en keek de kamer rond. Van hieruit had hij een mooi overzicht en zat hij toch dicht bij de keuken. Het was de stoel van zijn moeder. Hij stond op en ging op de grijze bank liggen. Eigenlijk was de bank daarvoor tekort, maar het paste net. Hier lag zijn moeder ook wel eens als ze een dutje deed, maar meestal lag ze op de divan in de achterkamer.

Hij stond op en ging in de grote blauwe stoel van zijn vader zitten. Deze stoel had een hoge rugleuning, zodat hij zich helemaal kon uitstrekken, al was de zitting voor zijn benen iets te lang. Van hieruit had hij door de beide ramen aan de voorkant van het huis een goed overzicht over de Zwolseweg. En als hij zijn ogen sloot kon hij in zijn dromen zo om het hele huis heen lopen.

Hij schrok wakker van het pianospel van zijn broer. Hij durfde zijn ogen niet te openen, omdat hij bang was dat zijn broer zou stoppen met spelen als hij merkte dat hij wakker was. De langzame, dromerige klanken zweefden door zijn hoofd als wolken in de wind. O, nu zou het spel snel verder gaan en zijn broer zou zich helemaal laten meevoeren door de stormachtige klanken van de muziek die hij zelf teweegbracht.

Nu ging de muziek nog sneller en zijn broer raasde over de toetsen om het tempo bij te houden. Hij opende zijn ogen en genoot van de wilde bewegingen die zijn broer maakte om de muziek uit de piano te krijgen. Het was een wonder waar hij bij zat. Op het moment dat het stuk afgelopen was klapte hij in zijn handen. ‘Hé, ventje!’ zei zijn broer, die opstond van de piano, een kleine buiging maakte en wegliep naar de gang, waar hij hem de trap op hoorde stormen, naar zijn kamer op zolder.

Hij keek naar de piano die nu onmiddellijk eenzaam en verlaten in de erker stond. Daarnaast de crèmekleurige kachel, die ze eigenlijk alleen in de winter op zondag na de kerk zouden gebruiken, want verder zouden ze nooit in de voorkamer zitten. Nu was het zomer. Hij stond op en keek uit het raam, de Renault Dauphine stond vreemd genoeg op de oprit. Hij wist niet dat zijn vader thuis was. Hij liet zijn blik over het water van de singel glijden. Er zwommen wat eenden, maar verder was het onbeweeglijk stil.

Hij had het huis en de tuin en de omgeving al een paar keer verkend en vond het prettig dat hij nu in de buurt zo’n beetje de weg wel wist. Over een paar weken zou hij naar school gaan. Dat was nog weer een heel ander avontuur. De wijk waarin de school stond lag aan de overkant van de Ringdijk en heette Schiebroek, maar hij noemde het nog vaak Kerschoten omdat die oude nieuwbouwwijknaam hem zo veel meer vertrouwd was. Hij vroeg zich af, wanneer hij die fout niet meer zou maken en hoe lang ze hier dan zouden wonen en of hij er dan eindelijk vrede mee zou hebben dat ze verhuisd waren. Dat laatste kon hij maar moeilijk geloven.

Op dat moment kwam zijn vader de kamer binnen: ‘Hé Binkie, ga je mee? Ik moet even met de auto naar de garage. Iets met de ontsteking of zo. Het is vlakbij in de Moltzerstraat in Kerschoten. Ga je mee?’ ‘Het is Schiebroek pa, Kerschoten is in Apeldoorn.’ ‘O ja, je hebt gelijk, sakkerloot, wat kan ik me toch vergissen. Kom, we gaan. Wanneer we nu weggaan dan brengen ze ons straks netjes even thuis, heb ik afgesproken, want ik laat gelijk ook een grote beurt doen.’ Zijn vader liep naar buiten zonder zijn verdere reactie af te wachten. Hij rende achter hem aan en zat als eerste in de Dauphine, waarvan hij wist dat zijn vader hem nooit op slot deed: ‘Wat moeten de mensen met die auto van mij? Ze hebben niet eens de papieren,’ zei hij als je hem vroeg waarom en daar had hij misschien wel gelijk in. Zijn vader stapte nu ook in en startte de motor, die inderdaad onregelmatig liep: ‘Hoor je wel? Hij pingelt.’ Hij reed achteruit de oprit af en draaide met een soepele beweging de singel op, Arolsenplein, Emmalaan, Schiebroekseweg. Daar wachtte hij op het verkeer op de Ringdijk waar hij zich op een geschikt moment rustig tussenvoegde richting de Moltzerstraat in Schiebroek. In één keer goed, ondanks de haperende motor, die klonk alsof je de choke had moeten gebruiken.

Even later reden ze op de Ringdijk vlak voor hun eigen huis langs aan de overkant van het water op de Schiebroeksesingel. Hij keek er met verwondering naar. Het was vreemd om te beseffen dat dat grote huis, tegen het huis van de buren aangeplakt zodat je er niet omheen kon lopen, dat dit grote huis nu hun huis was geworden. En net op het moment dat hij zijn blik afwendde zag hij in een ooghoek zijn moeder achter het raam staan van de grote slaapkamer boven. Het leek erop dat ze de ramen zeemde maar even dacht hij toch dat ze de Dauphine herkende en naar hen zwaaide. Toen hij zich omdraaide om zich van de waarheid te vergewissen, was het beeld al te ver weg, zijn moeder verdwenen en het grote raam boven zwart als de nacht.

Ate Vegter, 24 oktober 2022

Advertentie

5 Comments

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s