Hij liep de singel op, links het water van de Ringvaart en rechts de jaren-dertighuizen in blokken van vier. In het tweede blok woonde Cieremans, de lange, altijd opgewekte en vrolijk geklede sigarenwinkelier van de Kleiweg, die een paar jaar later zelfmoord zou plegen. In het midden van de singel het enige huis met een naam: Bajogeru, een samensmelting van de eerste twee letters van de vier zonen des huizes, Bart, Joop, Gert en Ruud. Zijn zusje had uitgevonden dat dat bij hun de naam Kowobaribratel zou opleveren. Hoewel dat nog mooier klonk had toch niemand het ooit op de gevel geschilderd.
Even verderop het huis met de twee Messerschmidts, een rode en een witte. Hij voelde altijd een golf van verlangen als hij de autootjes zag, met de plastic vliegtuigkap en de twee voorwielen als gekortwiekte vleugels. Die mensen hadden een bloemenzaak op de Coolsingel. Dan kwam er een heel stuk niks en dan kwamen de eerste huizen waarvan hij de namen van de bewoners kende: Visser, Schiereck, Zegwaard, De Jong met de twee Schotse collies, Van Amerongen met de zwarte Kever en daarnaast was op nummer 41 hun huis, een linker hoekhuis van een blok van vier met grijze dakpannen in plaats van rode zoals op de rest van de singel. Op de oprit stond de grijze Eend te wachten op zijn verval. Er mocht niet meer in gereden worden nu de verzekering en belasting niet meer betaald werden, maar zijn vader wilde hem ook niet weg doen. Verderop links lag de zeilkano te verrotten tegen de heg van de buren. De oprit liep schuin naar beneden naar de garage, die bij flinke regen onder water liep, waarom er van de brandweer ook geen auto meer in mocht staan. Wel stonden er twee Solexen, een Berini en de Batavus van zijn broer. Zijn vader scharrelde hem verder vrolijk vol met van alles wat hij langs de straat kon vinden.
Hij opende de verveloze keukendeur en ging naar binnen. Rechts het aanrecht met de kleine geiser en links het blauwe aanrecht, waarvan je twee delen kon opklappen. Dan kwamen de snijmachine en de mixer naar boven. De snijmachine voor Eyssen’s komijnekaas en de blikken boterhamworst en de mixer die ze gebruikten om koffie te malen en deeg mee te kneden voor de appeltaart. Het rook er naar vers brood met daaronder een lichte kooklucht. Hij liep door de gang, met rechts de wc en de hal die ze al lang niet meer vestibule noemden en links de achterkamer en de voorkamer. De trap naar boven bracht hem op de overloop met rondom twee witte deuren van de wc en de badkamer, dan de lichtgele deuren van de drie slaapkamers en in het midden de grijze deur van de zoldertrap. Hij opende die deur en liep naar boven. Op zolder eerst rechts de kamer van zijn zusje en links de kamer die ooit van hem en zijn broertje samen geweest was, totdat de ruzies te hoog opliepen. Toen verhuisde hij naar het kamertje daarnaast dat eigenlijk geen kamer was, maar een soort natuurkundig laboratorium met een fonteintje en een gaskraan. Daartegenover de kamer van zijn andere broer die van Engels drop hield en ook vloerbedekking had die op Engels drop leek, van de stalen vloerbedekking van het werk van zijn vader bij Dehnert & Jansen. Tussen zijn kamer en de kamer van zijn broer een wastafel met alleen koud water en een raam. Daarboven nog de vliering met eindeloos veel dozen, de kinderwagen, de tennisrackets met vastgeklemde trapeziums om ze recht te houden en een hockeystick, allemaal uit betere tijden.
In zijn kamer had zijn vader een hoog bed gemaakt, ingeklemd tussen de kraan van het fonteintje en de gaskraan, die zijn vader daar speciaal voor de fantasievolle natuurkundeproeven van zijn opgroeiende jongens had aangelegd. Naast het bed kon je nog net staan. Achter het bed een roe met zijn kleren en daaronder een plank. Er was een raam met gordijnen naar de kamer van zijn broer. Op de smalle vensterbank daarvan had hij de namen geschreven van zijn idolen: The Rolling Stones, The Kinks, The Golden Earrings. Op het schuine dak boven zijn bed posters van Wilson Picket in zijn knalroze pak: zo zou hij willen leven, maar hij vroeg zich af of het er ooit van zou komen, de Kinks, de Animals, de Monkees, de Rolling Stones en natuurlijk de Golden Earrings. Ze zouden hem levenslang vergezellen.
Hij sloot de deur van zijn kamer en ging op bed liggen, staarde naar de posters tot zijn ogen waterig werden. Toen draaide hij zich om en ging op zijn buik liggen. Langzaam draaide hij de gaskraan open. Het gas kwam onmiddellijk met een daverend gesis naar buiten, alsof er een gekwelde geest ontsnapte. Hij hield kraan zo lang mogelijk open tot de stank niet meer de harden was. Hij werd licht in zijn hoofd en het werd zwart voor zijn ogen. Het gas raasde maar door. Toen draaide hij de kraan dicht. Hij gleed van het bed af en wankelde naar de deur, de zolder op, waar hij het kleine raampje opende en met zijn armen zwaaiend de gaslucht naar buiten dirigeerde. Toen die nog nauwelijks waarneembaar was liep hij naar beneden, waar hij met zijn moeder in de achterkamer ging theedrinken. Het raam boven stond de hele verdere middag open.
Ate Vegter, 9 december 2022
Alsof ik Wolkers lees…
LikeGeliked door 1 persoon
Dank dankjewel 😎
LikeLike
Vandaag 1ste kerstdag neem ik even de tijd om naar je verhaal over BaJoGeRu te zoeken die jij volgens Sirach onlangs hier opgetekend had. Sirach sprak dit uit tijdens de wandeling gisteren, toen wij het even over jouw welzijn hadden. Het toeval wil dat wij langs statige witte huizen liepen waarvan ik mij wist te herinneren dat ik als twintigjarige bij een van deze huizen aanbelde om een avond te chauferen voor de directie van DeJa en echtgenoten. De wereld blijkt toch vaak kleiner te zijn geweest dan wij altijd maar aannamen.
LikeGeliked door 2 people
LikeLike