Het is dinsdag en ik ga op bezoek bij Martin en Henny in Capelle aan den IJssel. Martin heeft sinds kort de diagnose alvleesklierkanker en zijn tijd is aangescherpt. Ik zelf heb al jaren prostaatkanker, dus we hebben elkaar wel wat te vertellen, zoals Bram zegt, die goed bevriend is met Martin. Ik ken Martin ook al vanaf mijn kindertijd en ik weet dat ik vandaag niet alleen naar Capelle ga, maar ook naar de jaren zestig, naar de tijd van Koningskinderen en Eltheto, naar de tijd van het uitwisselingsweekend met Lisse, waarop Martin en Henny elkaar hebben leren kennen.
Ik ben wat laat, omdat ik eerst bij pa en ma op Crooswijk langs ben geweest, maar ik kan het gemakkelijk vinden en het is niet ver weg. De ontvangst is hartelijk en ik maak gelijk een foto van zijn huis, zijn auto en van Martin zelf, wanneer hij in de deur verschijnt. Voor Bram, zeg ik. We houden afstand en gaan aan de eetkamertafel zitten. Ik voel me zeldzaam op mijn gemak voor een plek waar ik nog nooit geweest ben. Het gesprek ontplooit zich als vanzelf. We hebben een lang verleden samen en we delen ook een korte toekomst. Het is mooi om hier te zijn en Henny pakt de fotoboeken erbij. Ik zie mijzelf en mijn broer en zussen in zwart-wit in een oneindig ver verleden, wat ook dichterbij voelt dan de huidige dag.
Het uitwisselingsweekend, op kamp in Ermelo, ik heb zelf thuis ook foto’s van hetzelfde kamp van Koningskinderen, maar andere. Ik realiseer mij dat al die mensen die ik herken foto’s van dit verleden hebben: Pieter Bredemeijer, Jan Luiten, Bart, Louise en Chris de Vrijer, Evelien en Bas, dat is mijn zwager, zegt Martin. Ik weet het natuurlijk wel, maar ik schrik er toch van hoe dichtbij dat verre verleden komt, door een zo’n opmerking. Wim MacLean, natuurlijk Baukje, Ria en Bram en ikzelf, Sirach en Elly, Ger en Piet Klevringa, Martin zie ik ook, Fokko en Tineke Broersma, Gerard van Doornik, die woont nu weer in het huis van zijn moeder, Heleen Sikma, Annemieke Klapwijk, Tante Nel, oom Kees en tante Bartje, Mieke, Wendela, Gert-Jan, het houdt niet op. Ik herinner mij hoe we in Ermelo ’s avonds na het eten in een lange sliert zingend over straat liepen: ‘Vio, vio, vio, la la la, linker rechter been, hakken en de teen,’ en dan weer opnieuw, terwijl we een eindeloos heen en weer dansje deden.
‘Het is net of Bram hier zit, als je in de keuken staat,’ zegt Martin, terwijl hij uit de keuken komt, ‘je stem en ook je lach, die is precies hetzelfde!’ We lachen erom. Het is goed om hier te zijn en natuurlijk praten we ook uitgebreid over onze ziekte, over de toekomst, over het leven en de dood, het geloof, over trouwen en belijdenis doen, over losraken en lijntjes, over afknopen en toelaten en dan weer opnieuw over de gedeelde herinneringen aan onze jeugd, we praten over de gezinnen waar we uit komen, over onze vaders en moeders en het is heerlijk om eens met iemand te kletsen die iedereen kent, voor wie geen naam vreemd is.
De tijd begint te dringen, want ik moet Piep nog wegbrengen naar tekenles. We eten nog een boterham samen en dan nemen we afscheid. Tot de volgende keer. We zullen elkaar zeker nog zien. Ik stap in de Volvo en ik scheur naar huis, mijn hoofd nog natollend van het praten en luisteren. Zo zouden therapiegesprekken moeten gaan, met iemand die je verleden door en door kent. Wat een heerlijk gastvrij en hartelijk stel is het toch. Ik ben blij dat ik geweest ben. Het was veel dichterbij dan ik dacht.
Ate Vegter, 24 maart 2021
van moskee naar sporthal:
www.atevegter.wordpress.com/110









Zo mooi Ate, dat ik aan het eind tranen in m’n ogen had – het ontroerde mij.
Vertelde Martin ook dat (omdat ik 1 vd organisatoren was vh uitwis. weekend) hij mij vroeg om Henny bij ‘Groenewegen’ te plaatsen, en dat regelde ik voor hem uiteraard. En zo is ‘t gekomen (zou frater Venantius zeggen).
Nogmaals dank bro! A lovely visit.
LikeGeliked door 1 persoon
Nee, maar wel dat jullie samen gebeden hebben. Dat ontroerde hem ook – en mij.
LikeLike
Mooi en ontroerend !
Ton Schalk, broer van Henny en dus zwager van Martin.
LikeGeliked door 1 persoon